IVF is de afkorting voor in vitro fertilisatie. Dat betekent dat de bevruchting (fertilisatie) buiten het lichaam (in vitro) plaats vindt.
Om de kansen op bevruchting en zwangerschap te vergroten wordt er naar gestreefd om meerdere eicellen te verkrijgen voor een IVF-behandeling. In een normale, spontane cyclus rijpt er slechts één eicel. Door toediening van hormonen die de eierstok(ken) aanzetten om meer dan één follikel te laten rijpen, kunnen er bij de punctie (follikelaspiratie) meerdere eicellen verkregen worden.
In het laboratorium worden de voorbehandelde zaadcellen samengebracht met de eicellen in een kweekschaaltje met mediumdruppels (inseminatie). De zaadcellen moeten, in tegenstelling tot ICSI waarbij de zaadcel in de eicel geinjecteerd wordt, zelf de eicellen bevruchten. Hiervoor moet de concentratie van zaadcellen wel hoog genoeg zijn. Bij een opbrengst van minder dan 1 miljoen zaadcellen na bewerking wordt daarom meestal ICSI uitgevoerd. Na inseminatie van de zaadcellen bij de eicellen wordt het schaaltje met in een incubator geplaatst. Hierin wordt de meest optimale omstandigheden nagebootst om bevruchting tot stand te laten komen en verdere ontwikkeling van de embryo's. Een dag na de punctie (ongeveer 17 uur na inseminatie) wordt bekeken of de eicellen zijn bevrucht. Bij een goede bevruchting zijn dan twee voorkernen (pronucleï) in de eicel zichtbaar. Een is afkomstig van de eicel en de andere van de zaadcel. In sommige gevallen zijn er ook geen of meerdere voorkernen zichtbaar. Deze eicellen zijn niet (goed) bevrucht geraakt.
De bevruchte cellen gaan weer terug in de incubator om te delen en verder te ontwikkelen tot de terugplaatsing.
De terugplaatsing van embryo's in de baarmoeder vindt plaats tussen dag 3 tot 5. De ontwikkeling en het uiterlijk van het embryo (morfologie) worden gebruikt om de kwaliteit van het embryo uit te drukken in een score. Het embryo van de beste kwaliteit, de hoogste score, wordt teruggeplaatst. Embryo's van goede kwaliteit die niet worden teruggeplaatst kunnen worden ingevroren (cryopreservatie).
Tegenwoordig zit er in bijna iedere schoolklas een kind dat dankzij IVF ter wereld is gekomen, maar dertig jaar geleden was IVF nog pionieren en een methode die niet onomstreden was. Groot was dan ook de opwinding toen op 15 mei 1983 in het Rotterdamse Dijkzigtziekenhuis de eerste ‘reageerbuisbaby’ van Nederland werd geboren. De verantwoordelijke fysioloog G. Zeilmaker en gynaecoloog A.T. Alberda hebben er met hun doorzettingsvermogen voor gezorgd dat IVF zich verder kon ontwikkelen, waardoor de kinderwens van een heleboel ouders sindsdien in vervulling is gegaan.
Op de site van Andere Tijden http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2002-2003/IVF-in-Nederland.html staat een artikel over de eerste IVF-behandelingen in Nederland en hoe die uiteindelijk slaagden.