Om de kinderwens te vervullen kan het soms nodig zijn gebruik te moeten maken van geassisteerde voortplantingstechnieken.. De drie meest bekende technieken die toegepast kunnen worden zijn: IUI, IVF en ICSI. Deze voortplantingstechnieken hebben gemeen dat de kans op bevruchting van een eicel door een zaadcel wordt vergroot.
Bij intra-uteriene inseminatie (IUI) wordt het zaad met een katheter (slangetje) in de baarmoeder gebracht op het juiste moment rond de eisprong (ovulatie).
Bij In vitro fertilisatie (IVF) vindt de bevruchting van de eicellen plaats in het laboratorium. Eicellen en zaadcellen worden bijeen gebracht in een klein plastic of glazen schaaltje (petrischaaltje). Het embryo kan in de baarmoeder geplaatst worden (embryo transfer) en als het embryo zich innestelt ontstaat er een zwangerschap.
Indien na een IVF procedure geen bevruchting wordt gezien of uit de sperma analyse blijkt dat er te weinig zaadcellen in het sperma aanwezig zijn kan besloten worden de Intra-Cytoplasmatische Spermatozoa Injectie (ICSI) procedure toe te passen. Met de ICSI procedure wordt één zaadcel opgezogen in een glasnaald met een doorsnede van 1/100 millimeter en in een rijpe eicel geïnjecteerd.